Wil je graag leren zingen of een muziekinstrument leren spelen? Wil je muziek leren lezen? Dat kan! Iedereen kan muzieknoten leren lezen: jong, oud, klein of groot. Of je al bekend bent met bepaalde muziektermen of niet. Met een cursus notenleer leer je stap voor stap alles van muzieknoot tot notenbalk. En het is niet eens zo moeilijk!
Wat is muziek?
Het lijkt een eenvoudige vraag maar het antwoord is toch niet zo eenvoudig. Er zijn tal van antwoorden mogelijk, zoals bijvoorbeeld ‘muziek is geluid’. Om aan de slag te gaan met muziek is dit antwoord voorlopig voldoende. Wanneer je muziek aan het maken bent, maak je geluid. En met jouw oren kun je dat geluid horen.
Muziek is niet zomaar geluid. Het is niet het geluid van hoesten of een auto die toetert. Muziek wordt beschouwd als geluid dat netjes en vaak ook mooi klinkt. Wat muziek nu verschillend maakt van geluid is dat wanneer je muziek hoort je zal proberen mee te zingen of te neuriën. Om de muziek te blijven volgen moet je jouw stem dan ook telkens een stapje omhoog of omlaag maken. Bij ieder stapje dat jouw stem maakt, zing of neurie je een nieuwe toon.
Met haast ieder muziekinstrument kun je tonen maken. Er zijn echter ook instrumenten, zoals een trommel of bel, die geen tonen maken. Wanneer je op een trommel slaat, is dit niet precies na te zingen met je stem. Je kunt namelijk niet goed horen en thuisbrengen welke toon er nu net klinkt. Er wordt hier niet gesproken over tonen, maar over geruis.
Samengevat is muziek een verzameling van zowel hoge als lage tonen, deze kunnen kort of lang zijn.
Waarom wordt muziek neergeschreven?
Wanneer je een stukje muziek zou willen spelen, is het moeilijk om dit uit het hoofd zomaar na te doen. En dat hoeft ook niet, muziek kun je namelijk lezen. Net zoals letters en woorden in een boek. Muziek kun je dus net zo goed leren lezen. Hierbij wordt echter niet het alfabet gebruikt, maar andere tekens.
In plaats van woorden en letters worden noten gebruikt om muziek te schrijven. Muziek noten geven aan welke toon je moet spelen of maken met jouw instrument of stem. De muzieknoot geeft ook weer hoe lang je deze toon moet aanhouden.
Het verschil tussen een toon en een noot is belangrijk om te onthouden. Wat je hoort zijn de tonen. Het zijn de geluiden die je maakt met jouw instrument of stem. Een muziek noot is een symbool op papier en is dus wat je ziet.
Net als bij het lezen van een tekst die uit zinnen bestaat, wordt muziek ook gewoon van links naar rechts gelezen. Aan het eind van een regel, wordt overgegaan naar de eerstvolgende regel. Het grote verschil tussen tekst en muziek lezen is dat bij muziek ander tekens worden gebruikt.
De notenbalk
Wanneer je iets neerschrijft doe je dat meestal op papier met lijntjes erop. Dankzij deze lijntjes kan je netjes en recht schrijven. Bovendien maken ze het makkelijk om na te lezen wat je geschreven hebt.
Ook bij het neerschrijven van muziek worden lijntjes gebruikt om de muziek noten netjes te kunnen weergeven. Op die manier is snel te zien welke noten moeten worden gespeeld of gezongen. Voor het noteren van muziek worden niet één lijntje maar meerdere lijntjes vlak boven elkaar gebruikt. Deze 5 horizontale lijntjes worden de notenbalk genoemd. Op deze balk worden alle noten genoteerd die gezongen of gespeeld moeten worden.
Wanneer we willen verwijzen naar een specifieke lijn van de notenbalk, gebruiken we een getal van 1 tot 5 om die lijn aan te duiden. De onderste lijn is de eerste lijn, vervolgend heb je de tweede, derde, vierde en ten slotte de vijfde lijn.
Muzieknoten aangeduid op de notenbalk
Om muziek te kunnen maken moeten er muzieknoten worden aangebracht op de nog lege notenbalk. Maar hoe worden die noten nu aangeduid?
Hoe wordt een muziek noot getekend?
Omdat er verschillende noten bestaan, noteren we een noot voor het gemak nog als een open bolletje. Dit wordt een muzieknoot genoemd.
Hoe worden muziek noten nu aangeduid op de notenbalk?
Er zijn 2 manieren om noten op de notenbalk te tekenen: tussen twee lijntjes of op een lijntje. Om het verschil goed te leren opmerken kun je oefenen op het lezen.
Wanneer een muziek noot op een bepaalde plaats genoteerd staat, geeft dit aan dat je een specifieke toon moet zingen of spelen met jouw instrument. Muzieknoten die hoger zijn getekend op de notenbalk, klinken hoger. Noten die lager op de balk staan, klinken lager.
Muzieknoten buiten de notenbalk
Eerder hebben we geleerd hoe muzieknoten op de notenbalk worden aangeduid. Hoe hoger de noot werd getekend, hoe hoger de toon die moet klinken. Wanneer we nu hele lage of hele hoge noten willen opschrijven kunnen we ze buiten de notenbalk schrijven. Op die manier is het moeilijk om nog te kunnen zien welke noot er nu net bedoeld wordt. Daarom worden er gewoon extra horizontale lijntjes boven of onder de notenbalk getekend. Deze lijntjes worden ook wel hulplijntjes genoemd. Ze maken de notenbalk even iets groter.
De G-sleutel
Nu weten we hoe muziek noten op (en ook buiten) de notenbalk getekend worden. We weten ook dat hoe hoger de noot geschreven wordt, hoe hoger deze moet klinken. Wanneer we nu ergens een noot tekenen, hoe weten we welke toon we moeten zingen of spelen? Is dit een hoge of een lage toon? Om dat te weten worden sleutels gebruikt.
Sleutels zijn in de muziek heel belangrijk: ze geven aan welke tonen horen bij de noten die zijn neergeschreven. Zonder sleutel weet niemand hoe hoog/laag er gezongen of gespeeld moet worden.
Er zijn maar 2 verschillende sleutels die je moet kennen. De eerste sleutel die we je aanleren is de G-sleutel. Deze wordt als volgt aangeduid:
Deze wordt de G-sleutel genoemd omdat hij aangeeft waar de “G” noot ligt (zie later). Om de G-sleutel te tekenen begin je onderaan de notenbalk en eindig je met een krul op de 2e lijn van de notenbalk. Op deze plaats is de “G” noot gelegen. Nu weten we welke toon hoort bij de noot op die tweede lijn van de notenbalk. Als we een stapje omhoog of omlaag gaan, kunnen we op die manier ook de toonhoogte van elke noot vinden.
Onthoud goed dat de G noot enkel bij de G-sleutel op de tweede lijn is gelegen. In het geval van een andere sleutel, zal deze sleutel een andere toon aanwijzen. Bij een noot op die tweede lijn zal bijgevolg een heel andere toon gezongen of gespeeld moeten worden.
Muziek noten een naam geven
Alvorens de tweede muzieksleutel te bestuderen, bekijken we eerst hoe we de muzieknoten kunnen benoemen. Muzieknoten worden benoemd met de eerste letters van het alfabet, namelijk van A tot en met G (in het geval van de G-sleutel). We stoppen het benoemen bij de letter G. Boven de G herhaalt zich daarboven opnieuw de noot A. Deze noten heten in feite hetzelfde als deze voor de G. Dit is zo omdat deze ook hetzelfde klinken, maar dan hoger. Het principe van de noten die zich herhalen is ook te zien aan de toetsen van een piano bijvoorbeeld: het patroon van de zwarte en witte toetsen is hier iedere keer hetzelfde.
Er dient opgemerkt te worden dat vaak wordt begonnen bij de noot C (dus niet bij A). Door bij C te beginnen en omhoog te gaan, krijg je namelijk de opeenvolging van de noten zoals iedereen die kent: do, re, mi, fa, sol, la, si, do. Wanneer je bij een andere noot begint, klinkt de opeenvolging van noten anders.
De F-sleutel
In deze fase van de lessen weten we al heel wat zaken:
- Hoe worden muzieknoten neergeschreven op de notenbalk?
- Hoe hoog horen de noten te klinken? Dit wordt bepaald door de sleutel aan het begin van de regel.
- Hoe worden de noten benoemd?
Naast de eerder besproken G-sleutel is er nog een andere, veel gebruikte sleutel: de F-sleutel. Deze bekijken we even nader.
Waarom wordt er nog een andere sleutel gebruikt?
Wanneer we een muziekstuk willen spelen met heel wat lage noten, zullen deze noten allemaal een stuk onder de notenbalk komen te staan (in geval van een G-sleutel). Deze noten lezen kan best vermoeiend maar ook verwarrend zijn. Het invoeren van een andere sleutel is hiervoor een makkelijke oplossing. Op die manier kunnen de lage noten in het midden van de notenbalk worden geplaatst.
De F-sleutel wordt op deze manier voorgesteld:
De plaats waar de F-noot is gelegen wordt aangegeven door de twee puntjes: op de lijn ertussen. Vervolgens kunnen ze alle andere noten om F vinden.
Merk op dat hoewel de noten op net dezelfde plaats staan als bij de G-sleutel, ze een andere toon voorstellen. Namelijk: de sleutel geeft aan hoe hoog/laag de noten gespeeld en/of gezongen moeten worden.
Het verschil tussen de G-sleutel en de F-sleutel
Nu we de G-sleutel en de F-sleutel hebben besproken, is het de bedoeling de sleutels wat beter te leren kennen. Dit kan het best door wat te oefenen met deze sleutels.
Wanneer we een muzieknoot tegenkomen op de notenbalk, is het de sleutel aan het begin van de regel die aangeeft welke toon we moeten spelen of zingen. Zoals we eerder hebben geleerd is het zo dat de toon van een bepaalde noot op de notenbalk heel anders is in de F-sleutel dan in de G-sleutel. Toch is het mogelijk om met beide sleutels dezelfde tonen neer te schrijven.
Om dit te illustreren gaan we in dit voorbeeld op zoek naar dezelfde noot C. Enerzijds met de G-sleutel, anderzijds met de F-sleutel.
Zoals je weet, begint bij de G-sleutel de noot G op de tweede lijn van de notenbalk. Om bij de C noot terecht te komen moeten we vier stapjes omlaag: G-F-E-D-C.
Bij de F-sleutel begint de F-noot op de vierde lijn van de notenbalk. Hier moeten we vier stapjes omhoog om bij diezelfde noot C uit te komen: F-G-A-B-C.
Dit voorbeeld, het voorbeeld van dezelfde C voor allebei de sleutels, is een belangrijk voorbeeld. Deze C wordt de ‘centrale C’ genoemd. Dit omdat voor de G-sleutel de C één streepje onder de notenbalk wordt genoteerd en voor de F-sleutel deze C één streepje boven de notenbalk wordt genoteerd.
De stapjes die je omhoog/omlaag moet zetten zijn heel belangrijk om vlot muziek te (leren) lezen. Deze noten moet je dan ook goed onthouden om vlot iedere andere noot aangeduid op de notenbalk te kunnen vinden.
Wanneer wordt nu welke sleutel gebruikt?
Wanneer je muziek gaat opschrijven ligt het eigenlijk helemaal aan jou welke sleutel je aan het begin van iedere regel gaat noteren. Zowel de G- als de F-sleutel maken duidelijk aan diegene die jouw muziek gaat spelen welke tonen horen bij de noten die zijn neergeschreven op papier.
Net zoals het schrijven van teksten, proberen we het schrijven van muziek zo duidelijk mogelijk te doen. Daarom zou je in principe de sleutel moeten kiezen waarmee de muzieknoten het handigst gelezen kunnen worden. Zoals we eerder hebben gezien, is noten lezen het minst verwarrend wanneer de meeste noten op de notenbalk staan genoteerd en niet erbuiten. Om die reden is er daarom vaak maar één sleutel het best: de G-sleutel om hogere noten neer te schrijven en de F-sleutel voor de lagere noten.
Wisselen tussen G-sleutel en F-sleutel
Zoals besproken hierboven worden de twee sleutels gebruikt om muzieknoten zo goed mogelijk leesbaar te maken voor iemand die het muziekstuk zou willen spelen. Omdat de ene sleutel voor hogere en de andere sleutel voor lagere noten wordt gebruikt, gebeurt het soms dat een muziekstuk meerdere sleutels bevat. Omdat er van sleutel wordt gewisseld, wordt dit een sleutelwisseling genoemd.
De plaats waar van sleutel wordt gewisseld kan op eender welke plek optreden, zelfs in het midden van een regel. Dit kan bovendien slecht een klein stukje zijn, gewoon om het lezen van de muzieknoten te vergemakkelijken.
Na het bestuderen van zowel de G- als de F-sleutel weten we nu dat er in muziek ook gewisseld kan worden tussen beide sleutels. Dit is misschien nog wat verwarrend voor je, maar dat geeft niet. Wanneer je oefent op het lezen van beide sleutels zal je hier al snel handiger in worden en dan komt het vanzelf!
Noten lezen in tellen
Herinner je je nog dat muziek eigenlijk een verzameling is van hoge en lage, maar ook korte en lange noten? Ondertussen hebben we geleerd wat hoge en lage noten zijn en hoe ze worden genoteerd op de notenbalk. Hoe dan korte en lange noten worden genoteerd, bestuderen we vanaf hier.
Om een stukje muziek goed te kunnen spelen of zingen, is het belangrijk dat we weten hoe kort een toon klinkt of lang een toon dient aangehouden te worden. In de muziek wordt dit bepaald door te tellen. Noten kunnen één tel lang zijn, maar ook twee, drie of meer tellen.
- De eerste noten die we hebben gesproken, voorgesteld als een open bolletje, zijn hele noten. Deze duren in het algemeen 4 tellen.
- Een noot van 2 tellen, wordt een halve noot genoemd en wordt genoteerd als:
- Een noot van 1 tel, wordt een kwart noot genoemd en wordt genoteerd als:
- Er zijn ook noten die korter dan 1 tel zijn. Ze kunnen een halve of een kwart tel duren, of zelfs nog korter – een achtste van een tel. We weten dat een kwart noot 1 tel duurt. Een noot die twee keer kleiner is, wordt een achtste noot genoemd (halve tel). Deze ziet eruit als een kwart noot met een vlag aan de stok:
Gaan we twee keer kleiner dan de achtste noot: een zestiende noot (kwart tel). Deze wordt voorgesteld met twee vlaggetjes.
We kunnen op die manier nog kortere noten gaan schrijven. Deze worden telkens twee keer korter en krijgen aan de stok telkens een vlaggetje erbij.
Wanneer er enkele noten met een vlaggetje na elkaar komen, worden die vlaggetjes verbonden met streepjes (waardestrepen genoemd). Het aantal strepen komt overeen met het aantal vlaggetjes aan de noten.
Merk op dat we nu enkel weten hoeveel tellen een hele, halve of kwart noot duurt. We weten nog niet hoe lang een noot nu precies hoort te zijn. Die duurtijd hangt namelijk af van het tempo (hoe snel er wordt geteld) waarop we spelen.
Noten verlengen
We weten dat er noten zijn van 1, 2 en 4 tellen. Maar hoe worden noten van 3 tellen genoteerd? Hiervoor is geen aparte noot. Er wordt een halve noot geschreven met ernaast een stip. Die stip verlengt de noot met de helft van haar waarde.
Wil je nu een noot van een lengte die verschilt van de noten die we reeds hebben geleerd? Twee (of meer noten) kunnen gecombineerd worden door ze met een boogje te verbinden. Je kan op die manier een noot van 5 tellen schrijven als een hele noot (4 tellen) en een kwart noot (1 tel). Je kunt ook noten van bijvoorbeeld 8 noten of meer schrijven. Ook een noot van 3 tellen kan op deze manier geschreven worden.
Denk eraan: beide manieren van noteren zijn correct. Maar, zoals je weet, wordt getracht muziek steeds zo duidelijk mogelijk neer te schrijven. Als het kan wordt daarom de notatie met stip verkozen.
Wat is de maat?
Wanneer we muziek spelen, zitten we vaak in een bepaald ritme. We tellen in ons hoofd mee, niet altijd bewust. Muziek kan onderverdeeld zijn in stukjes van verschillende tellen, bijvoorbeeld:
EEN-twee, EEN-twee, EEN-twee, EEN-twee, enzovoort
of
EEN-twee-drie, EEN-twee-drie, EEN-twee-drie, enzovoort
De hoeveelheid tellen waarin de muziek is verdeeld, wordt de maat genoemd. In bovenstaand voorbeeld bestaat de maat respectievelijk uit 2 en 3 tellen.
Hoe ziet een maat eruit?
Omdat het noteren van maten het lezen van muziek duidelijker maakt, wordt deze ook aangeduid op de notenbalk. De notenbalk wordt met verticale lijntjes in stukjes verdeeld met telkens hetzelfde aantal tellen. De ruimte tussen 2 verticale lijntjes (maatstrepen) is 1 hele maat.
Een voorbeeld: als we per 3 tellen meetellen, wordt de notenbalk verdeeld in maten met ruimte voor 3 tellen. Iedere maat bevat dus exact hetzelfde aantal tellen (niet meer, niet minder). Omdat we per maat van 3 tellen werken, zijn noten van 4 tellen niet bruikbaar hier. Ze passen niet in de maat omdat ze te groot zijn.
De maatsoort
Ondertussen hebben we geleerd dat een muziekstuk wordt opgedeeld in kleine stukjes met een gelijk aantal tellen (maten). We weten ook, dat als we de muziek meetellen per 3 maten bijvoorbeeld, iedere maat bestaat uit 3 tellen aan noten. Er bestaan verschillende maatsoorten en dus een verschillend aantal tellen per maat. Daarom wordt voor alle duidelijkheid de maatsoort aangegeven aan het begin van een muziekstuk. Er worden 2 cijfers, boven elkaar geschreven als een breuk, geschreven.
Een voorbeeld: de maat 3/4
Het onderste cijfer, in dit geval 4, geeft aan dat 1/4e noten (kwart noten) als 1 tel worden beschouwd.
Het bovenste cijfer, in dit geval 3, geeft aan dat er per maat 3 van die kwart noten zijn.
Vaak voorkomende maatsoorten
Er bestaan heel wat soorten muziek waarbij we telkens op een andere manier op meetellen. Zo zijn er talloze maatsoorten ontstaan. Enkele maatsoorten die je vaak zult tegenkomen, zijn:
- 2/2 maat
- 2/4 maat
- 3/4 maat
- 4/4 maat
- 3/8 maat
- 6/8 maat
Wanneer we de maten 2/2 en 4/4 nader bestuderen, valt het op dat er precies evenveel noten in de maat 2/2 passen als in de 4/4 maat. Wat is dan het verschil tussen beide maatsoorten?
2/2: 1 tel komt overeen met een 1/2e noot (een halve noot)
In een maat passen 2 halve noten.
4/4: 1 tel komt overeen met een 1/4e noot (een kwart noot)
In een maat passen 4 kwart noten.
Het verschil tussen beide maatsoorten is dat bij de 2/2e maat twee keer zo langzaam wordt meegeteld met de muziek dan bij de 4/4e maat.
Wanneer je nu zelf muziek gaat schrijven maakt het niet echt uit welke maatsoort je nu kiest. Je dient wat rekening te houden met het tempo (hoe snel moet er gespeeld of gezongen worden) en het aantal korte noten dat in het muziekstuk voorkomt. Wanneer een muziekstuk nu heel erg snel moet gespeeld worden, is het soms comfortabeler om langzamer te tellen. Zo hoef je niet telkens tot 4 te tellen.
Hoeveel tellen duurt iedere noot nu eigenlijk?
In het begin gingen we er vanuit dat een hele noot 4 tellen duurt, een halve noot 2 tellen, enz. Nu we weten dat er verschillende maatsoorten zijn, weten we ook dat een kwart noot niet altijd 1 tel is. Hoe lang een tel duurt wordt bepaald door de maatsoort.
Je moet dus steeds nagaan welke noot nu net 1 tel is. Dat doe je door te kijken wat het onderste getal is van de maatsoort die staat aangegeven aan het begin van het muziekstuk. Hieruit kun je dan bepalen hoeveel tellen de andere noten zijn. Belangrijk hierbij is de verhouding tussen de noten: een halve noot heeft slechts de helft van de hoeveelheid tellen van een hele noot, een kwart noot de helft van de hoeveelheid tellen van een halve noot, enz.
Noten langer dan één maat
We weten dat per maat slechts enkele noten passen van een bepaald aantal tellen. Wat als we nu een langere noot willen neerschrijven? Dan gebruiken we een boogje om noten in verschillende maten met elkaar te verbinden.
De slotstreep
We hebben nu al heel wat geleerd over de notenbalk, zoals hoe noten en maten worden aangeduid. We weten dat de maten worden aangegeven met verticale strepen. Bij muziek worden nog ander verticale strepen gebruikt, zoals een extra dikke maatstreep aan het einde van een muziekstuk (de slotstreep).
Spelen en rusten
Muziek is een verzameling van korte en lange noten, maar ook van rust. Deze momenten worden aangeduid met rusttekens en geven aan wanneer je eventjes stil moet blijven.
Net als de noten, kunnen ook rustmomenten kort of lang zijn. De lengte van een rust wordt aangeduid met een rustteken. Er zijn hele rusten, halve rusten, kwart rusten en achtste rusten. Deze duren respectievelijk 4 tellen, 2 tellen en 1 tel.
Zoals we gezien hebben bij de maten: moet een maat telkens evenveel tellen bevatten. Ook als er niet gespeeld of gezongen wordt, dient de muziek verder geteld te worden. Op die momenten worden rusttekens geschreven op de notenbalk.